Het Groninger kleilandschap ligt al meer dan twintig eeuwen bezaaid met woonheuvels. Deze heuvels - die de Groningers wierden noemen - werden ooit opgeworpen om de bewoners tegen de stormvloeden te beschermen. Wierden zijn er in allerlei afmetingen en verschijningsvormen. Van grote dorpswierden, soms deels afgegraven, tot bescheiden huiswierden die alleen bij een lichte nevel zichtbaar worden.
Aan het wierdenlandschap is meer dan tweeduizend jaar gebouwd. Tientallen generaties bewoners droegen daaraan bij. Het landschap werd een collage van woonheuvels, kronkelende waterlopen, sloten, oude wegen, dijken, zijlen, stokoude kerken, kerkenpaden en fietspaden. In dit bijzondere landschap spelen grote en kleine wierden een hoofdrol; ze zorgen voor de samenhang en vertellen verhalen. De wierden vormen - ook letterlijk - de hoogtepunten van een oud cultuurlandschap waarin op veel plaatsen nog de oorspronkelijke kwelders zijn te herkennen.
Het wierdenlandschap is een kunstwerk waaraan al 25 eeuwen wordt gebouwd. Het is niet toevallig dat de lage heuvels en het weidse landschap veel kunstenaars inspireren. Diverse Ploegschilders kozen de wierden en de lijnen in het kleiland als onderwerp. Tijdens de lezing gaan we op zoek naar voorbeelden. eel vreemd waren. Tijd voor een nieuwe kijk op de Klassieke Oudheid.