Eind 19e eeuw viel het de Duitse psychiater Emil Kraepelin (1856-1926) op dat patiënten met schizofrenie en met een bipolaire stoornis graag schilderden. Hij besloot daarop hun werk te gaan verzamelen. Zijn opvolger, Hans Prinzhorn (1886-1933), kwam daarna tot de conclusie dat dit werk meer was dan alleen in beeld vertaalde pathologie. Hij zag een verband tussen geestesziekte en creativiteit en originaliteit, dat hij beschreef in zijn boek Bildnerei der Geisteskranken (1922).
Prinzhorns boek was een eye-opener voor de surrealisten in het Interbellum, maar ook voor Jean Dubuffet (1901-1985). Dubuffet lanceerde na de Tweede Wereldoorlog het begrip Art Brut, waarmee hij de grondlegger werd van wat nu Outsider Art wordt genoemd. In de jaren zeventig van de 20e eeuw wordt ontdekt dat autistische savants soms over een fabelachtige tekenvaardigheid beschikken. Ook zijn mensen met een lichtere vorm van autisme tegenwoordig steeds vaker succesvol als kunstenaar.
In deze lezing bestuderen we de kunst van mensen met schizofrenie, autisme, bipolaire stoornis en depressie. We kijken daarbij naar wat de recente hersen- en neurowetenschappen en de psychiatrie ons kunnen vertellen over deze vorm van kunst en de menselijke creativiteit.
In Museum MORE (Gorssel) is op dit moment een tentoonstelling te zien die aansluit bij dit onderwerp. De tentoonstelling Tal R & Mamma Andersson | Rondom Hill toont werk van de Deens-Israëlische Tal R (1967) en de Zweedse Mamma Andersson (1962), waarin zij zich hebben laten inspireren door de zogenaamde ‘ziekte-tekeningen’ van de legendarische Zweedse kunstenaar Carl Frederik Hill (1849-1911).